De 2e lezing is als champagne die geschud is en opengetrokken wordt. De woorden van St. Paulus spuiten eruit. En iedere zin is op zichzelf de moeite waard om te overwegen. De 1e lezing is als sterke drank. Een pittige verdediging door Amos die weggejaagd wordt, maar zich niet laat wegjagen. ‘De Heer heeft mij achter mijn beesten weggehaald [om te profeteren]’. Een voorbeeld van het confronterende karakter van het Oude Testament. En dan het evangelie, in al zijn puurheid. Het is zogezegd de wijn van Jezus Christus.
Goede wijn behoeft geen krans. En zo liet Jezus zijn leerlingen op weg gaan zonder iets op zak: geen voedsel, geen reiszak, geen kopergeld. Zo moest de kracht van Gods Woord blijken. Wat dat betreft voel ik mij de mindere. Mijn koelkast is goed gevuld. Mijn koffers staan op zolder voor als ik op reis ga. En op mijn bankrekening staat voldoende geld. Hoe kan mijn getuigenis ooit krachtig overkomen? Ik ga wel bewust met mijn eten om. Ik reis niet veel en ik ga eerlijk om met mijn geld. Van de drie geloften die een godgewijde kan doen, gelden er twee voor een priester in de wereld. Wel gehoorzaamheid en kuisheid. Maar geen armoede. Dat is anders bij kloosterlingen.
Laten we inzoomen op drie andere details. De stok die de leerlingen moesten meenemen. Verwijst die niet naar Mozes, die ook een stok had? En naar de herder, die de schapen bijeenhoudt? De stok was een profetisch teken, niet een wandelstok. En de sandalen die de leerlingen mochten dragen waren een teken van de mildheid van de Heer. Zijn leerlingen hoefden niet barrevoets te lopen. Hun voorkomen was eenvoudig maar niet slonzig. Ze hadden een profetische gestalte. En juist omdat ze zo weinig hadden, kwamen hun woorden krachtig over. Als je alles hebt, is het makkelijk zeggen dat mensen in God moeten geloven. Als je weinig hebt, dan blijkt wat het je waard is.
En dan de olie. In het Oude Testament werden koningen en profeten gezalfd. Maar de leerlingen zalfden veel zieken met olie en genazen hen. Dat is een teken van de universele uitverkiezing door Christus, heel bijzonder van de lijdenden. Ik moet zeggen dat de ziekenzalving nog altijd een prachtig teken is van de zorg van Christus voor de zieken en de stervenden. Door zijn kerk laat de Heer dit nog altijd zien. Tenslotte, ook al mochten de leerlingen bijna niets meenemen; één ding kregen ze wel mee en dat is waarschijnlijk het kostbaarste: een medeleerling, een medechristen. De een weerspiegelt voor de ander de goedheid van Christus en beiden kunnen de kracht van het evangelie tonen. Wees zo’n medechristen voor anderen. Dat is de les die wij allen, niet alleen priesters, uit het evangelie kunnen trekken. Want waar twee of drie in zijn Naam verenigd zijn, is Hij in hun midden. Nog altijd. Amen.