Het Oude Testament is één groot getuigenis van de overgang van vele afgoden tot de ene God. En dat ging met het nodige geweld gepaard. In het Nieuwe Testament zien we de ontvouwing van de ene God in drie Personen, en dat zonder actief geweld. Jezus heeft wel geweld ondervonden maar nooit toegepast. De tempeluitdrijving is dan ook een uitzondering in het leven van Christus.
Paulus legt uit welke ontdekking hierachter zit: ‘Gij hebt de geest van kindschap ontvangen die ons doet uitroepen: “Abba, Vader!”.’ Om dicht bij God te zijn hoeven we niet te vechten. We hoeven alleen de Geest te ontvangen, die ons doet uitroepen: “Abba, Vader!”.’ En die Geest ontvangen wij in het H. Doopsel. En dat wordt bekrachtigd in het Vormsel. Daarom geeft Christus in het evangelie aan zijn apostelen de opdracht om te dopen; opdat allen kinderen van God zouden worden.
Ofschoon wij dus geweld niet nodig hebben, kent het kind van God wel lijden. Dat zegt Paulus ook: ‘Wij delen zijn lijden, om ook te delen in zijn verheerlijking.’ Dat is niet alleen het passief ondergaan van leed, maar ook het willen lijken op Christus. Meemaken wat Hij heeft meegemaakt.
Als wij de Eucharistie vieren, krijgen we deel aan de kruisofferande van onze Heer. Als we bidden voor anderen, delen we in de liefde van Christus voor hen. Als we hen vergeven, delen we in zijn mildheid. Christelijk leven is leven met Christus. Zoals Hij met mensen omging, zo willen wij dat ook. En we willen de Vader eren zoals Hij dat deed. En dat brengt altijd een vorm van lijden met zich mee. Want we doen het zo graag allemaal op eigen kracht en op eigen inzicht. ‘Kijk eens hoe goed ik dat doe! En je mag blij zijn dat ik ook goed voor jou ben.’
De volwassen christen ervaart helemaal niet hoe goed hij wel niet is. Hij ervaart hoe Christus hem voortdurend helpt om goed te zijn. Want er zijn genoeg redenen om niet altijd goed te zijn voor anderen. Ze kunnen bekrompen zijn, oneerlijk, oppervlakkig of ambigu. En dat kunnen we niet zomaar veranderen. Maar we kunnen hen wel christelijk benaderen, d.w.z. met Christus. Als ik in de auto kwaad word om het gedrag van anderen, dan roep ik uit: Achterlijke gladiool! Maar ik heb geleerd om eraan toe te voegen: Heer, zegen die achterlijke gladiool… Het is in ons contact met de Heer dat goedheid altijd mogelijk wordt; dat het kwade ontkracht wordt. En we weten ook dat we het kwade niet uit de wereld weg kunnen helpen. Maar we hebben de vrijheid om te zeggen: ‘In mijn hart heerst het niet. In mijn hart heerst Christus!’ En zo worden we instrumenten van vrede. De vrede van de kinderen van God. Amen.
Voorbede:
Voor de opvolgers van de apostelen, dat zij alle volkeren tot leerlingen van Christus willen maken, tot eer van God de Vader. Laat ons bidden.
Voor het welzijn van ons land, dat wij door goed burgerschap en door rechtvaardige wetgeving komen tot menswaardig samenleven. Laat ons bidden.
Voor de pasgewijde priesters die vandaag hun Eerste H. Mis opdragen, dat ze met de gelovigen mogen volharden in het kindschap Gods, door hun liefde voor Christus. Laat ons bidden.
Voor de zieken en de bedroefden, om heil en genezing. En dat zij kracht naar kruis ontvangen. Laat ons bidden.
Voor onze persoonlijke intenties, voor de dopelingen en voor onze dierbare overledenen, dat zij de eeuwige Drie-ene God mogen aanschouwen. Laat ons bidden.