De joden in de woestijn wilden God niet, maar brood. En Hij gaf hun manna.
De joden bij het meer van Galilea wilden Jezus niet, maar brood. En Hij gaf hun de Eucharistie.
In zijn algemeenheid willen mensen God niet, maar geeft Hij toch wat zij willen. Maar dan op een andere manier. Een bovennatuurlijke manier.
Ook wij willen geen honger en dorst. Als wij na deze Eucharistie ophouden met eten en drinken, zullen we ongetwijfeld honger en dorst krijgen. Er zijn wel heiligen die alleen van de H. Hostie leefden, maar dat is uitzonderlijk. Alle anderen moeten gewoon werken voor hun brood.
De vraag is of wij God wel echt willen. Of onze honger en dorst op een dieper niveau naar Hem uitgaan.
In ieder van ons zit ook een bepaalde tegenzin om God te zoeken. De Grieken noemden dat ‘akedia’. Luiheid. We hebben dan geen zin om te bidden, geen zin om naar de kerk te gaan, geen zin om moeite te doen voor ons geloof. Maar op cruciale momenten hebben we Hem ineens wel nodig, bij ziekte of dood, honger of rampen. God is zo goed om ons dan niet in de steek te laten, maar Hij hoopt dat we het kinderlijk niveau overstijgen en volwassen worden in het geloof.
Paulus verwoordt het aldus: ‘Bekleedt u met de nieuwe mens, die naar Gods beeld is geschapen in ware gerechtigheid en heiligheid.’ De nieuwe mens heeft geen honger naar het kwaad, maar naar God. Hij overwint zijn natuurlijke tegenzin.
Die tegenzin is eigenlijk een teken van de diepere honger en dorst in onze ziel. Die uit te houden, is een werk van geloof. Dat is het werk dat Christus van ons vraagt. Als wij onszelf bij wijze van spreken alleen maar vullen met snoepjes en liedjes en mooie woordjes, dan zal de honger blijven. Wij moeten zelf voor Christus gaan staan en zeggen: Heer, ik heb honger naar U. Zonder U verkwijnt mijn ziel.
De ervaring van innerlijk te verkwijnen is belangrijk in het geestelijk leven. Anders blijft Christus toch in de sfeer hangen van een leuke hobby. Als Hij een kwestie wordt van leven en dood, van vreugde en verdriet, van redding of ondergang, dan komen we tot de ware Christus. Aan Hem het laatste woord: ‘Ik ben het brood des levens: wie tot Mij komt zal geen honger meer hebben en wie in Mij gelooft zal nooit meer dorst krijgen.’
Dank U Heer, voor deze Eucharistie, voor het hemelse Brood, voor alles. Amen.
Voorbede:
Voor de kerk; dat zij het geheim van de Eucharistie met liefde mag bewaren en verkondigen aan de mensen. Laat ons bidden.
Voor de wereld; dat zij die gebrek lijden van het nodige worden voorzien. Laat ons bidden.
Voor hen die hongeren en dorsten naar waarheid en liefde; dat zij Christus mogen ontmoeten. Laat ons bidden.
Voor de heiliging van de priesters en om priesterroepingen, opdat Gods volk vernieuwd wordt. Laat ons bidden.
Dat wij ons innerlijk voorbereiden op het hoogfeest van Maria Tenhemelopneming, met aandacht voor het sacrament van verzoening. Laat ons bidden.
Voor onze persoonlijke intenties, voor de dopelingen en voor al onze dierbare overledenen; dat zij mogen aanzitten aan het hemels bruiloftsmaal. Laat ons bidden.