Toen de mensen aan Johannes de Doper vroegen ‘Wat moeten wij doen?’, zei hij niet: kom in de woestijn wonen. Toen de tollenaars vroegen wat zij moesten doen, zei hij niet: eet voortaan sprinkhanen en wilde honing. En aan de soldaten zei hij niet: draag voortaan een kleed van kameelhaar en een leren gordel. Dit alles zei hij niet. Mensen mogen zijn wie ze zijn in hun concrete levenssituatie, maar ze moeten daarin komen tot grotere goedheid. Niet iedereen is een Johannes de Doper, maar wel kan iedereen zich bekeren.
Het valt op dat de voorbeelden die de Doper noemt, allemaal mens-gerelateerd zijn: kleding delen, voedsel delen, niet afpersen, niet uitplunderen. We kunnen God – die we niet zien – alleen maar eren als de we mensen – die we wel zien – liefhebben. Omgekeerd geldt ook: we kunnen mensen alleen maar eren als we God liefhebben. Het is onlosmakelijk met elkaar verbonden.
We horen in het nieuws zoveel voorbeelden van winstbejag, respectloosheid en misbruik dat we ons afvragen of het nog ooit goedkomt met deze wereld. Vooral mensen die daar het slachtoffer van zijn geworden hebben het zwaar. Soms nemen ze op hun beurt wraak door nóg meer winstbejag, respectloos-heid en misbruik. Of ze knakken mentaal en slepen zich voort door het leven.
Johannes wijst ons een andere weg: de weg van de heilige Geest en van vuur. We hoeven niet ons beroep te veranderen; we moeten in deze wereld – die getekend is door het kwaad – God toelaten. En dat kan nergens anders dan in het eigen hart. Over andere harten hebben we geen zeggenschap, over ons eigen hart wel. Daar kunnen we de heilige Geest en zijn vuur de ruimte geven. Dat is de geestelijke strijd: ons niet proberen te handhaven door mee te doen met het kwaad, maar ons elke dag weer toevertrouwen aan Gods genade. Alleen de man van gebed, alleen de vrouw van gebed zal in dezer wereld de vrede ervaren die Paulus noemt: ‘De vrede van God die alle begrip te boven gaat, zal uw harten en gedachten behoeden in Christus Jezus.’
Wie vrede heeft, hoeft een ander niet omlaag te halen en ook niet op te hemelen. Hij kan de ander zien als ander: even behoeftig en verlangend en op zoek als ik. En zo probeert hij het goede in de ander naar boven te halen door daden van liefde en bekering. Maar altijd in het besef dat wij geen god zijn. Wij kunnen anderen verlichting brengen; alleen God kan verlossing brengen. Laten wij met goede moed de tweede helft van de Advent ingaan, met een brandend hart. 17 december begint de kerstnoveen, 9 dagen van extra gebed en liefde.
H. Johannes de Doper, bid voor ons opdat wij de Blijde Boodschap waardig worden. Amen.
Voorbede:
Voor de herders van de Kerk, dat zij zoals Johannes de Doper de weg bereiden voor Christus in deze tijd. Laat ons bidden.
Voor de politici en bestuurders, dat zij vreugde vinden in de opbloei van mensen tot welzijn van ons land. Laat ons bidden.
Om zegen over het Jaar van Bladel dat begonnen is, dat wij boeien verbreken die mensen gevangen houden, tot vreugde van de engelen. Laat ons bidden.
Voor de kinderen in Ethiopië die blij zijn met een beetje hulp, dat zij goede vaders en moeders worden die hun land mee opbouwen. Laat ons bidden.
Voor onze persoonlijke intenties, voor de dopelingen en onze dierbare overledenen, dat zij mogen jubelen van vreugde. Laat ons bidden.