Spot Jezus met de armen, als Hij zegt: ‘zalig gij die arm zijt’? Neen, want Hij was zelf arm.
Spot Jezus met de hongerigen? Neen, want Hij kende zelf honger.
Spot Jezus met de treurenden? Neen, want Hij heeft zelf getreurd.
Spot Jezus met hen die gehaat worden? Neen, want Hij werd zelf gehaat.
Het mysterie van het Lijden van onze Heer, is dat wij er ons één mee kunnen maken en dat dit ons leed van binnenuit verlicht.
De grote ideologieën hebben beloofd een einde te maken aan armoede en honger. Voor een deel van de mensheid is dat gelukt, maar dat is meer te danken aan het harde werken van de mensen, dan aan de politieke kopstukken. Voor een ander deel van de mensheid is armoe nog troef.
Maar toch, wat bedoelt Jezus? Wie wil er niet welvarend zijn en genoeg te eten hebben? Wie wil er niet blij zijn en gerespecteerd worden? Is dat allemaal slecht?
Zou het misschien zo zijn dat Jezus meer geloof vindt bij armen dan bij rijken? Kan honger ons iets leren wat een volle koelkast niet kan? Is elk verdriet verschrikkelijk? Of is er ook authentiek menselijk verdriet, waarbij de tranen de ziel zuiveren? En is het echt zo erg als niet iedereen je geweldig vindt? Of zelfs niemand?
Waar het om gaat, in christelijk perspectief, is dat wie Christus heeft, die heeft alles. En wie Hem niet heeft, ook al is hij rijk en weldoorvoed, happy en populair, die heeft niets.
Broeders en zusters, niemand in de geschiedenis heeft dit soort dingen gezegd. Boeddha niet, Mohammed niet, Gandhi niet. Het laat zien dat Christus het puur menselijke overstijgt. Hij durft dingen te zeggen vanuit zijn goddelijke wijsheid.
Als Christus zijn zaligsprekingen uitspreekt, zegt Hij eigenlijk: Zalig zijn jullie omdat jullie bij Mij zijn; omdat Ik bij jullie ben. Zoals hij tegen Martha zei: ‘Maria heeft het beste deel gekozen en het zal haar niet ontnomen worden.’ Hoe blij zijn wij met ons deel? Ik moet denken aan de jongen die op het journaal zei, over de heropening van het nachtleven: ‘Daar heb ik niet zoveel aan, want ik ben christen geworden. En bowlen, dat ging toch al.’ Moge hij volharden in zijn geloof. En wij met hem. Moge Christus voor ons gaandeweg alles worden. Wij zijn het al voor Hem. Amen.