Grote zonden vragen een grote bekering. Kleine zonden vragen een kleine bekering. En die kan net zo zwaar zijn… Het kan even moeilijk zijn voor een kind om op te biechten dat hij een stuiterbal heeft gepikt, als voor een bankovervaller om zijn misdaad op te biechten. Een mens heeft namelijk niet alleen een geweten, maar ook een bewustzijn. En met dat bewustzijn kan hij zijn geweten overstemmen. In het klein en in het groot. En toch blijft het geweten spreken.
Bekering geeft altijd vreugde, omdat het de mens bevestigt in het goede, in de oorspronkelijke relatie tot de Schepper. Een relatie van onschuld en dankbaarheid. Vanwege het Jaar van de Biecht zullen alle communicanten kennismaken met dit mooie sacrament. In mijn ervaring zijn ze allemaal een beetje nerveus voordat ze biechten, maar huppelen ze naar huis met een opgelucht hart.
En de volwassenen. Huppelen die ook? Dat zou wel mooi zijn. Of op zijn minst een vreugdedansje, vanwege de woorden van het evangelie: ‘Er zal meer vreugde zijn in de hemel over één zondaar die zich bekeert dan over negenennegentig rechtvaardigen die geen bekering nodig hebben.’
De verloren zoon en zijn broer uit het evangelie doen ons nadenken. Wie kwam er dichter bij het hart van de vader? Dat was de jongste, die om vergeving vroeg. De ander vond dat hij alles wel goed deed.
Er zijn goede redenen om te biechten voor Pasen, ook al hebben we geen groot kwaad gedaan. Vandaag wil ik er één noemen. Is het niet mooi om Jezus een gezuiverd hart aan te bieden als wij de H. Communie ontvangen, zijn Lichaam? We zijn gewend om dingen te vragen aan de Heer, te ontvangen. Maar wij kunnen ook iets géven. Nederlanders geven graag goede werken aan de Heer. Maar wat Hem meer raakt, is een liefdevol hart, een deemoedig hart, een gezuiverd hart.
Hoe vaak gaan mensen ter Communie terwijl ze nog onverzoend leven, jegens God of de naaste? Als wij groot kwaad gedaan hebben en communiceren, dan ‘eten wij ons een oordeel’, zegt Paulus. Als we kleiner kwaad hebben gedaan, maar we laten het ophopen, dan eten we ons wel geen oordeel, maar maken we de Heer dan blij? Zou de Communie niet voor beiden een feest moeten zijn, voor ons én voor de Heer? Net zoals de terugkomst van de verloren zoon ook een vreugde was voor de vader. Voor die vreugde zijn wij geschapen. En die vreugde kunnen we aan God teruggeven, in de Eucharistie. Amen.