Sacramentsdag 2022
Melchisedek was een mysterieuze figuur. Niemand kende hem. Hij was priester van de Allerhoogste en gaf Abraham brood en wijn. En de zegen van God. Christus was ook een mysterieuze figuur. De meesten wisten niet waar Hij vandaan kwam; van de Vader. Zo begrijpen we dat Melchisedek en Christus als vergelijkbare figuren worden gepresenteerd.
Maar wat maakt Christus priesterlijk? Dat was niet het voeden van de menigte. Dat was eerder een herderlijk gebaar: de kudde voeden. Christus had geen functie in de Tempel. Hij behoorde niet tot de priesterklasse. Maar Hij bracht zichzelf ten offer. Hij gaf zijn lichaam en zijn bloed om ons met God te verzoenen. Zijn Lichaam was een Tempel. Dat is het verschil met Melchisedek. Die gaf brood en wijn. Christus gaf zijn lichaam en bloed. De zegen van Melchisedek was groot, de zegen van de Eucharistie nog veel groter.
Er bestaan onder christenen verwarring omtrent de Eucharistie. Ze zien het als een maaltijd. Weliswaar een geestelijke maaltijd, maar niet zo miraculeus als de Kerk altijd heeft geleerd en nog leert. We delen zogenaamd brood en wijn en denken aan Jezus. We luisteren naar verhalen en doen ons best om brave leerlingen te zijn. Wie zo de Eucharistie bekijkt is in dwaling. Goedbedoeld misschien, maar toch. Door die dwaling gaan mensen het als een recht zien om mee te mogen eten en drinken. Iedereen hoort er toch bij? Ja en neen. Bij de broodvermenigvuldiging werd iedereen gevoed, mannen en vrouwen, jong en oud. Daar was geen onderscheid. In de zaal van het Laatste Avondmaal was niet iedereen. Jezus met de Apostelen. En later kwamen de jonge christenen bijeen voor het gebed met hen die zich bekeerd hadden. Er werden eisen gesteld aan de deelname aan de maaltijd des Heren. Wie geen goede christen was, moest zich niet bezondigen aan het lichaam en bloed des Heren.
In onze tijd zijn we gevoelig voor discriminatie. Daarbij komt dat we geen zonde erkennen. Dus zo komt het voor dat we het normaal zijn gaan vinden dat mensen het heilig Lichaam en Bloed des Heren nuttigen, zonder dat ze geloven of zonder dat ze naar de kerk gaan of hun leven inrichten naar de Tien Geboden. Dat is niet ruimdenkend, het is ongepast. Wie ter communie gaat moet zich heiligen: zich losmaken van de zonde en het gedane kwaad belijden en niet meer willen doen. Anders suggereert hij intimiteit met Christus die niet gedragen wordt door een leven als vriend van Christus. Mogen meer mensen de eenheid ontdekken tussen de Eucharistie en het leven met Christus, als leerlingen en als vrienden. Dan zullen zij gelukkiger worden. Geloofd en aanbeden zij het Allerheiligste Sacrament. Amen.